Maar gisteren bleek al gauw dat daarvoor momenteel zowel het juridisch kader als de nodige capaciteit ontbreekt. Zo zijn er voor dergelijke massieve uitrol (bij enkele honderdduizenden werknemers die niet kunnen telewerken) niet enkel onvoldoende tests beschikbaar, ook de externe preventiediensten zouden daarbij op logistieke limieten botsen naar inzetbaarheid van mensen en materieel.
Minister van Werk Dermagne heeft inmiddels om een spoedadvies gevraagd aan de sociale partners binnen de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het Werk. Maar het is nu al duidelijk dat de sneltests enkel zullen kunnen binnen het bestaand wettelijk kader, nl. het (tijdelijk) KB van 5 januari 2021 op de rol van de arbeidsarts in de bestrijding van COVID-19. De sociale partners zien sneltests niet als een wonderoplossing maar als een aanvullend instrument in het kader van specifieke probleemsituaties (zoals clusteruitbraken) of jobs met hoogrisicoprofiel. Dus niet als een middel tot regelmatige en systematische screening van volledige personeelsbestanden.
Ook wordt nog eens gewezen op de juridische beperking dat een werkgever zijn werknemer niet kan verplichten om zich aan een test te onderwerpen. Evenmin heeft hij recht tot inzage in de testresulaten van zijn personeel. Het gaat immers om medische gegevens, die de hoogste beschermingsgraad genieten binnen de GDPR.
Voor zover we gisteren vernamen, is het ook niet de bedoeling van de regering om de sneltests gratis ter beschikking te stellen van bedrijven uit de privésector. Met andere woorden: de werkgever zal hiervoor een factuur ontvangen van zijn preventiedienst.
Het inzetten van sneltesten is voorlopig dus nog niet aan de orde binnen onze bouwbedrijven. Maar omdat we er wel degelijk een tool in zien om het COVID-virus terug te dringen, zullen we blijven lobbyen voor een maximale realisatie van de gemaakte politieke belofte.